Ouderdoms-bepaling
Ouderdomsbepaling
Relatieve ouderdomsbepaling; gidsfossielen
We gaan ervan uit dat aardlagen die dezelfde fossielen bevatten, even oud zijn. Deze fossielen worden gidsfossielen genoemd. Een gidsfossiel vind je in meerdere aardlagen verspreid over de wereld. Hoe korter een bepaalde soort leefde, hoe preciezer de leeftijd van de aardlaag bepaald kan worden. Op deze manier wordt de relatieve ouderdom bepaald (t.o.v. elkaar).
Absolute ouderdomsbepaling; de C14-methode
Van de CO2 die in de atmosfeer zit, bestaan twee vormen:
12C en 14C
12C komt verreweg het meeste voor; 99,9999235% van de CO2 moleculen bevat 12C-atomen. De verhouding tussen 14C en 12C in de atmosfeer is dus: 0.00000077.
12C is stabiel, 14C vervalt. De halveringstijd van 14C is 5730 jaar.
Planten nemen CO2 op en leggen dit met behulp van de fotosynthese vast in de vorm van glucose. In planten zit dus dezelfde verhouding 14C/12C als in de atmosfeer (0.00000077).
Planten worden weer gegeten en zo komt in de hele voedselketen deze zelfde verhouding van 14C/12C terecht. Omdat 14C elke 5730 jaar in hoeveelheid halveert, kun je door deze hoeveelheid te meten, berekenen hoe oud een fossiel is. Daarvoor kun je een grafiek gebruiken
De 14C-methode is niet geschikt voor:
- fossielen ouder dan 60.000 jaar;
- waterplanten (die gebruiken vooral bicarbonaat als C-bron);
- niet-organisch materiaal (zoals gesteente).
De 14C-methode is onnauwkeurig doordat:
- de hoeveelheid 14C door de jaren heen wisselt;
- kernproeven en verbranding van fossiele brandstoffen de hoeveelheid 14C in de atmosfeer beïnvloeden;
- er besmetting met nieuwe 14C kan plaatsvinden.