Insuline en glucagon
Insuline en glucagon
Hormonale regeling van de bloedsuikerspiegel
De alvleesklier maakt spijsverteringssappen met daarin enzymen. Maar de alvleesklier bevat ook de zogenaamde eilandjes van Langerhans, die de hormonen insuline en glucagon maken. De eilandjes van Langerhans bestaan uit alfa en beta cellen, in de afbeelding in het roze en blauw weergegeven. De alfacellen maken glucagon, de betacellen maken insuline.
Bron: smart.servier.com (bewerkt)
Insuline en glucagon hebben een aantal overeenkomsten en verschillen. Beide zijn het hormonen (en hormonen zijn chemisch gezien eiwitten). Ze worden allebei gemaakt in de alvleesklier. Insuline wordt echter alleen afgegeven bij een hoge bloedsuiker en helpt de bloedsuikerspiegel te verlagen. Glucagon wordt afgegeven bij een lage bloedsuiker en helpt de bloedsuikerspiegel te verhogen.
Insuline en glucagon hebben dus een tegenovergestelde werking.
Insuline en glucagon werken pas als ze binden aan specifieke receptoreiwitten in de membraan van de cellen van het doelwitorgaan. Zo bevatten lever-, spier- en vetcellen insulinereceptoren. Deze organen zijn dus de doelwitorganen van insuline. Ook glucagon werkt alleen na binding aan een specifieke receptor. Die zijn te vinden in de celmembranen van de levercellen.
Na binding van insuline aan een passende receptor, neemt de cel glucose op. Deze glucose kan de cel gebruiken voor de eigen dissimilatie (voor het vrij maken van energie in de vorm van ATP) en/of omzetten in glycogeen (reservestof). Als de spier- en levercellen voldoende glycogeen hebben opgeslagen, wordt de rest van de glucose in de vetcellen opgeslagen in de vorm van vetmoleculen. Dat maakt dat je dikker wordt als je te veel eet (en dus meer glucose binnen krijgt dan je nodigt hebt).
Samengevat
Insuline zorgt ervoor dat in cellen glucose wordt opgenomen.
Dit verlaagt de bloedsuikerspiegel.
Glucagon zorgt ervoor dat door levercellen glucose wordt afgegeven.
Dit verhoogt de bloedsuikerspiegel.
Insuline zorgt bij levercellen en spiercellen ervoor dat glucose wordt omgezet in glycogeen en dat glucose in vetcellen wordt omgezet tot vet. Glucagon zorgt bij levercellen ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose. Glucagon heeft geen effect op spiercellen.
Via de tabbladen kom je bij de informatie over dit onderwerp m.b.t. het havo examen biologie.
O2.2 – Hormonale regulatie
Je moet kunnen uitleggen wat de principes van een regelkring in het hormoonstelsel zijn;
Je moet kunnen beschrijven dat de doelorganen op de hormonen reageren.
Je moet kunnen beschrijven wat de werking van hormoonklieren en hun specifieke hormonen is.
- Eilandjes van Langerhans = groepen cellen in de alvleesklier die de hormonen insuline en glucagon afgeven
- Insuline = hormoon dat de concentratie glucose in het bloed laat dalen
- Glucagon = hormoon dat de concentratie glucose in het bloed laat stijgen
- Receptoreiwitten = eiwitten in de membraan van een cel, waar bijvoorbeeld een hormoon op past
- Doelwitorgaan = orgaan waarvoor het hormoon bedoeld is. De cellen in dit orgaan hebben receptoren voor dat bepaalde hormoon
Bijbehorende BiNaS tabellen: 89A
Parts of the figures were drawn by using pictures from Servier Medical Art. Servier Medical Art by Servier is licensed under a Creative Commons Attribution 3.0 Unported License (https://creativecommons.org/licenses/by/3.0/).