Ecosystemen
Ecosystemen
Wat is een ecosysteem?
Een ecosysteem is een gebied waarin je kijkt naar de organismen die daar leven (zoals planten en dieren) samen met hun fysieke omgeving, zoals het zonlicht, de bodem, het water en de lucht. Met andere woorden: een ecosysteem is een gebied waarbij je kijkt naar de plaatselijke biotische en abiotische factoren. Veranderingen in abiotische omstandigheden zorgen vaak voor veranderingen in biotische factoren (en andersom). Een ecosysteem ondervindt veel daardoor veel dynamiek; er vinden voortdurende veranderingen plaats.
De grootte van een ecosysteem kan zeer verschillend zijn. Van een woestijn in Afrika tot een boerenslootje bij jou achter je huis. Wanneer je een stoeptegel optilt, zie je ook een heel ecosysteem.
Abiotische en biotische factoren
Abiotische factoren zijn levenloos.
Voorbeelden van abiotische factoren:
- wind;
- gesteente;
- temperatuur;
- zonlicht;
- vochtgraad;
- zuurstof-, koolstofdioxide, stikstofconcentraties;
- pH (zuurgraad);
- zoutconcentraties.
Biotische factoren zijn levend of dood (heeft ooit geleefd). Kan een geheel organisme betreffen, maar ook een restant of een product ervan (zoals melk en eieren). Alle organismen die horen bij de vier rijken (planten, dieren, schimmels en bacteriën) horen bij de biotische factoren.
Tolerantie
Organismen leven onder verschillende abiotische omstandigheden. Soorten hebben een verschillende tolerantie voor deze factoren. Daardoor heeft elk organisme zijn eigen habitat, een plek waarin dit organisme zich het meest thuis voelt. Op deze plekken liggen zowel biotische als abiotische factoren binnen de tolerantiewaarden van het betreffend organisme.
In tolerantiecurves kun je de overlevingskansen aflezen.
Op de x-as staat de onafhankelijke variabele, de abiotische factor. Op de y-as de afhankelijke variabele, zoals de overlevingskans.
Elk organisme heeft een tolerantiegebied. Dat is de reeks van waarden van een abiotische factor waarbij individuen van deze soort kunnen (over)leven. De tolerantie voor een bepaalde factor kan per soort en zelfs per organisme verschillen.
Het optimum is de (abiotische) waarde van een milieufactor waarbij het organisme het best gedijt, dus de hoogste overlevingskans heeft. Onder de minimumwaarde en boven de maximumwaarde is er (in het geval van deze soort) geen leven mogelijk.
Veranderingen in ecosystemen
Successie, pioniers- en climaxecosysteem
Successie is de voortdurende verandering van soortensamenstelling van planten en dieren in een gebied. Hierdoor komen er steeds meer organismen in een ecosysteem en neemt de biodiversiteit toe.
Een pioniersoort is een soort dat als een van de eersten een kaal gebied binnenkomt. Er ontstaat een pioniersecosysteem.
Kenmerken van een pioniersecosysteem:
- weinig verschillende soorten (biodiversiteit is laag);
- veel individuen;
- brede tolerantie;
- veel nakomelingen.
Uiteindelijk ontstaat er een climaxecosysteem.
Kenmerken van een climaxecosysteem:
- grote biodiversiteit;
- biologisch evenwicht, weinig veranderingen.
Via de tabbladen kom je bij de informatie over dit onderwerp m.b.t. het havo examen biologie.
P1.1.1 en 2 – Energiestroom
Je moet energiestromen in een ecosysteem kunnen beschrijven;
Je moet kunnen beschrijven welke processen en organismen van invloed zijn op energiestromen in een ecosysteem.
P1.3.1 en 2 – Dynamiek en evenwicht Je moet kunnen beschrijven wat onder een ecosysteem wordt verstaan en welke componenten daarvan deel uitmaken;
Je moet kunnen uitleggen welke rol biotische en abiotische factoren spelen bij de dynamiek binnen een ecosysteem;
- Ecosysteem = een gebied waarbij je kijkt naar de plaatselijke biotische en abiotische factoren
- Biotische factoren = levende factoren die invloed hebben op organismen.
- Abiotische factoren = levenloze factoren die invloed hebben op organismen/externe milieufactoren van niet-biologische oorsprong
- Dynamiek = voortdurende veranderingen
- Habitat = duidelijk herkenbaar leefgebied van een plant of dier met de bijbehorende specifieke biotische en abiotische factoren. Biotoop
- Tolerantie = de waarden waarin een soort kan overleven bij een bepaalde abiotische factor
- Optimum = (abiotische) waarde van een milieufactor waarbij het organisme het best gedijt
Bijbehorende BiNaS tabellen: 69A