Afweersysteem

Het afweersysteem

Soorten ziekteverwekkers

Globaal gezien zijn er vier soorten ziekteverwekkers:

  1. Bacteriën
  2. Virussen
  3. Schimmels
  4. Parasieten

Een ander woord voor ziekteverwekker is ‘pathogeen’. Veel bacteriesoorten zijn heel nuttig voor ons (denk aan de bacteriën op je huid en in je darmen), maar sommige soorten kunnen pathogeen zijn. Ook virussen kunnen pathogeen zijn, net als sommige schimmelsoorten en parasieten.

In de filmpjes vind je meer informatie over bacteriën en virussen.

Ziekteverwekkers kunnen worden bestreden met het afweersysteem. Daarnaast kunnen tegen bacteriële infecties antibiotica worden ingezet. Voor meer informatie over antibiotica, klik hier…

Lichaamseigen en lichaamsvreemd

Elk organisme bestaat uit cellen. In/op de celmembranen van deze cellen bevinden zich eiwitten. Dit worden de antigenen genoemd. Veel antigenen zijn specifiek voor het betreffende organisme. Op deze manier kan het lichaam herkennen wat wel of niet bij het eigen lichaam hoort. Antigenen van het eigen lichaam noemen we lichaamseigen en antigenen van een ander (persoon/bacterie/virus enz.) noemen we lichaamsvreemd. Bij een gezond organisme wordt er geen afweerreactie opgewekt tegen lichaamseigen antigenen. Gebeurt dat wel, dan is er sprake van een auto-immuun ziekte. 

Het lichaam wil voorkomen dat er lichaamsvreemde (ziekteverwekkers) in het interne milieu komen. (Voor meer uitleg over het verschil tussen het interne en externe milieu, klik hier).

Via het lymfestelsel worden witte bloedcellen naar alle delen van het lichaam vervoerd. Hierdoor beschermt het lymfestelsel ons tegen virussen en bacteriën. Lymfevaten monden uit in lymfeknopen die als taak hebben om te om de aangevoerde lymfe te controleren op ziekteverwekkers.