Hoe groter het eiland hoe meer plek er is voor soorten om zich er te kunnen vestigen. Gelijkertijd sterven op een groot eiland soorten minder snel uit dan op een klein eiland. Op een klein eiland hebben soorten meer concurrentie (om ruimte, voedsel).
Hoe dichter een eiland bij het vaste land ligt, hoe groter de kans is dat soorten zich daar kunnen vestigen.
Bij eiland C is de biodiversiteit het grootste; dit is een groot eiland, dichtbij het vaste land.