BPP en NPP
Bruto primaire productie en netto primaire productie
Biomassa
Met de biomassa wordt het totale gewicht (in grammen) aan energierijk materiaal in een organisme bedoeld. Vaak wordt hiervoor gekeken naar het drooggewicht (het gewicht aan droge stof). Bij planten bepaal je dit door de planten (inclusief de wortels) te oogsten en te laten drogen in een droogoven. Het water verdampt daardoor en wat overblijft is de droge stof. Het gewicht van de net geoogste planten noemen we het versgewicht. Het gewicht nadat het water eruit is verdampt, noemen we het drooggewicht.
Versgewicht – vocht = drooggewicht.
Alle glucose die in een bepaald gebied door de planten wordt gevormd, vormt de bruto primaire productie, afgekort de BPP. Een deel van deze glucose wordt gebruikt voor de dissimilatie. De rest wordt omgezet in biomassa. Dit noemen we de netto primaire productie, afgekort NPP.
Deze NPP is beschikbaar voor de volgende schakel van de voedselketen. Maar een deel wordt echter niet opgegeten. Van het deel dat wel wordt opgegeten, wordt een deel niet verteerd en dus uitgepoept. Dit deel gaat dus ook verloren voor de volgende schakel.
Een deel van de NPP wordt gebruikt voor de dissimilatie en het andere deel voor de groei van de biomassa. Dàt deel is weer beschikbaar voor de volgende schakel van de voedselketen. Maar ook hier wordt een deel niet van opgegeten. Het deel dat wel wordt opgegeten, wordt weer deels uitgepoept of gebruikt voor de dissimilatie of voor de groei van biomassa.
Haal je van de bruto primaire productie de hoeveelheid glucose af die gebruikt wordt voor de dissimilatie, dan houd je de netto primaire productie over. Dit wordt omgezet in biomassa en is beschikbaar voor de volgende schakel van de voedselketen. Een deel wordt echter niet opgegeten. Een deel wordt niet verteerd en wordt poep. Het deel dat overblijft wordt gebruikt voor de dissimilatie en voor de groei van biomassa.
Biomassa als brandstof
Biomassa kan door de mens gebruikt worden als brandstof. In tegen stelling tot het gebruik van fossiele brandstoffen draagt het verbranden van biomassa niet bij aan het versterkte broeikaseffect. Alhoewel het verbranden van biomassa de opname van CO2 voor de fotosynthese wel stopt.
Het gebruik van biomassa voor brandstof stuit ook op verzet bij mensen die vinden dat deze gewassen gebruikt moeten worden voor het oplossen van de voedseltekorten.
Voor meer uitleg over het versterkte broeikaseffect, klik hier…
Via de tabbladen kom je bij de informatie over dit onderwerp m.b.t. het havo examen biologie.
M2.3.1 – Assimilatie en dissimilatie
Je moet kunnen beschrijven dat cellen stoffen opnemen, transporteren, omzetten en afgeven met behulp van energie, gekatalyseerd door enzymen.
P1.1.4 – Energiestroom
Je moet kunnen uitleggen hoe maatregelen van de mens energiestromen in ecosystemen beïnvloeden.
- Biomassa = de totale massa (boven- en ondergronds en het drooggewicht) van organismen in een ecosysteem
- Glucose = C6H12O6
- Dissimilatie = afbreken van moleculen (zoals glucose) waarbij energie vrijkomt (ATP). Verbranding
Bijbehorende BiNaS tabellen: 93A