Voor een DNA profiel wordt het niet-coderende deel van het DNA onderzocht. In dit niet-coderende deel zitten vaak zich herhalende stukjes (repeats). DNA-analyse-apparatuur kan door middel van ‘piekjes’ weergeven uit hoeveel herhalingen deze stukjes bestaan.
Deze repeats verschillen van persoon tot persoon. Een volledig DNA profiel verschaft de informatie van 10 loci (=plekken) met het aantal repeats. Zo wordt een uniek patroon blootgesteld. De kans dat twee verschillende personen hetzelfde DNA profiel hebben, is verwaarloosbaar klein.