Energie

Energievoorraad

ATP

De bron van energie voor je cellen is ATP (Adenosine TriPhosphate). Dat is een molecuul met drie (‘tri’) fosfaatgroepen.

Door het loskoppelen van de derde fosfaatgroep komt er een beetje energie vrij, dat het lichaam kan gebruiken om te bewegen of om bijvoorbeeld warm te blijven. ATP wordt na het loslaten van de derde fosfaatgroep ADP, adenosine di fosfaat

De energie die vrij komt, komt oorspronkelijk van de zon. Een groene plant heeft met behulp van lichtenergie, koolstofdioxide  en water aan elkaar gekoppeld tot glucose (voor meer uitleg over fotosynthese, klik hier). In een glucosemolecuul zit nu de energie opgeslagen in de vorm van chemische energie. Door de dissimilatie komt deze energie weer vrij en kan worden gebruikt om te bewegen. Dit noemen we  kinetische energie. Of, in het geval van warmbloedige dieren, voor de warmte. Zo kunnen verschillende vormen van energie in elkaar overgaan.

De aerobe dissimilatie levert de meeste ATP op. Bij inspanning gebruikt het lichaam eerst de vooraad ATP. Dit raakt bij grote inspanning snel op. Creatine fosfaat (CP) vult de voorraad ATP een beetje aan. Daarna wordt glucose anaeroob afgebroken; de melkzuurgisting. Dit levert een beetje extra ATP, maar ook een lage pH in de spieren. Als je ademhaling op peil is volgt de aerobe dissimilatie. Dit levert veel meer ATP op.