Koolstof-kringloop

De koolstofkringloop

Het C-atoom

Met behulp van de fotosynthese zetten groene planten koolstofdioxide om naar glucose. Het C-atoom (koolstof) dat in koolstofdioxide (CO2) zit wordt zo ‘ingebouwd’ in een glucosemolecuul (C6H12O6). Dit C-atoom gaat vervolgens door het hele ecosysteem heen, waarbij het in een energierijke vorm (glucose) wordt doorgegeven. Deze glucose kan door middel van dissimilatie worden afgebroken tot o.a. koolstofdioxide, waarbij energie vrijkomt. Glucose kan ook gebruikt worden voor de voortgezette assimilatie (groei van biomassa) en in een later stadium alsnog worden afgebroken tot koolstofdioxide.

BiNaS 93F geeft in een schema de koolstofkringloop weer.

In de koolstofkringloop spelen de fotosynthese, de voortgezette assimilatie en de dissimilatie dus een grote rol.

Koolstofioxide en methaan

Koolstofdioxide ontstaat tijdens de dissimilatie en dus ook bij de verbranding van bijvoorbeeld fossiele brandstoffen. Koolstofdioxide is daarmee het belangrijkste broeikasgas.

Methaan (CH4) is naast koolstofdioxide (CO2) ook een belangrijk broeikasgas. De laatste eeuw is de hoeveelheid methaan in de atmosfeer toegenomen. De belangrijkste oorzaken zijn het gebruik van fossiele brandstoffen, afvalverwerking en veeteelt. Bij de voedselvertering in de pens van een koe komt namelijk methaan vrij.

Wanneer het afgestorven weefsel door de reducenten (bacteriën en schimmels) wordt afgebroken, wordt de kringloop gesloten. 

Wanneer fossiele brandstoffen (= organisch materiaal van heel lang geleden) worden verbrand in fabrieken of auto’s, wordt er extra CO2 toegevoegd aan de buitenlucht. We spreken dan over het versterkte broeikaseffect.