Lever
De lever
De bouw en ligging van de lever
De lever bestaat uit een linker en een rechter leverkwab. De lever is opgebouwd uit leverlobjes. Tussen de leverlobjes zitten de bloedvaten (afkomstig van de poortader en de leverslagader). Tevens bevinden zich daar de galgangen.
De functies van de lever
De lever heeft heel veel functies, zoals:
- opslag glycogeen, de lever heeft dus invloed op de glucoseconcentratie van het bloed;
- ombouwen van aminozuren;
- afbreken van aminozuren (waarbij ureum gevormd wordt) (essentiële aminozuren moet je met je voeding binnen krijgen);
- maken van bloedeiwitten;
- maken van cholesterol;
- produceren van gal;
- afbreken van rode bloedcellen (waarbij bilirubine gevormd wordt);
- afbreken van gifstoffen;
- ombouwen van vetzuren (essentiële vetzuren moet je met je voeding binnen krijgen).
Samenwerking met de galblaas
De lever produceert gal (met als functie om vetten te emulgeren). Deze gal wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas. De galblaas heeft met alvleesklier een gezamenlijke uitgang naar de twaalfvingerige darm. Eventuele galstenen kunnen deze uitgang dus blokkeren. Daardoor kunnen de enzymen van de alvleesklier niet geloosd worden in de de twaalfvingerige darm. De alvleesklier kan daardoor schade oplopen (alvleesklierontsteking).
Via de tabbladen kom je bij de informatie over dit onderwerp m.b.t. het havo examen biologie.
O1.4 – Vertering
Je moet kunnen beschrijven wat de bouw, werking en functie zijn van (spijs)verteringsorganen van de mens;
Je moet kunnen herkennen wat de relatie is tussen de bouw en functie van de (spijs)verteringsorganen;
Je moet kunnen beschrijven waar en op welke wijze voedingsstoffen verteerd worden en welke factoren dit kunnen beïnvloeden;
Je moet kunnen beschrijven waar en op welke wijze voedingsstoffen opgenomen worden en welke factoren dit kunnen beïnvloeden.
O1.5 Uitscheiding
Je moet kunnen beschrijven wat de bouw, werking en functie zijn van uitscheidingsorganen van de mens;
Je moet kunnen herkennen wat de relatie is tussen de bouw en functie van uitscheidingsorganen van de mens;
Je moet kunnen benoemen wat de rol is van de lever, de nieren, de longen en de huid bij uitscheidingprocessen.
- Lever = o.a. hulporgaan bij de vertering. Maakt onder andere gal (maar geen enzymen). De lever heeft ook een functie bij de opslag van glycogeen, de productie van cholesterol en de omzetting van eiwitten (in andere eiwitten en/of ureum)
- Leverlobje = onderdeel waaruit een lever is opgebouwd
- Glucoseconcentratie = bloedsuikergehalte. De concentratie glucose in het bloed of in de cel
- Aminozuren = onderdeel van eiwitten. Bevatten een O-, C-, H-, N- en soms een S-atoom
- Ureum = afbraakproduct van eiwitten. Wordt in de lever gevormd
- Cholesterol = vetachtige molecuul dat gebruikt wordt als bouwstof voor membranen en hormonen. Wordt gemaakt door de lever
- Gal = vloeistof die wordt afgemaakt en afgegeven door de lever en in de galblaas tijdelijk wordt opgeslagen. Gal bestaat uit water, galzouten, cholesterol en bilirubine (= afbraakproduct van rode bloedcellen). Gal emulgeert vetten in de twaalfvingerige darm
- Emulgeren = grote vetdruppels veranderen in kleine vetdruppels (door de inwerking van gal)
- Rode bloedcellen = cellen in het bloed die verantwoordelijk zijn voor het transport van zuurstof
- Galblaas = orgaan in de buurt van de lever, slaat tijdelijk gal op. Heeft een uitgang in de twaalfvingerige darm
Bijbehorende BiNaS tabellen: 82D