Stikstofgas (N2) is in grote hoeveelheid in de buitenlucht aanwezig. Planten hebben dit N-atoom (stikstof) nodig om aminozuren (en dus uiteindelijk eiwitten) te maken. Ook gebruiken de planten stikstof om DNA en chlorofyl te maken (voor bladgroenkorrels). Dieren en schimmels en bacteriën moeten via hun voeding N-bevattende organische verbindingen binnenkrijgen. Zij kunnen daarmee dan hun eigen aminozuren/eiwitten maken en hun eigen DNA.
Het N-atoom gaat dus in vele vormen door het ecosysteem heen. Bacteriën spelen hierbij een grote rol.
In BiNaS 93G is een schema van de stikstofkringloop met de bijbehorende bacteriën opgenomen.
Ammoniumionen (NH4+) kunnen alleen onder aerobe omstandigheden (dus in de aanwezigheid van voldoende zuurstof) omgezet worden in nitriet (NO2–). Onder anaerobe omstandigheden kan ammonium worden omgezet in ammoniak
(NH3). Ook kunnen rottingsbacteriën organisch materiaal omzetten tot ammoniak.
Nitriet kan door nitraatbacteriën omgezet worden in nitraat (NO3–), ook alleen bij voldoende zuurstof. Nitraatbacteriën zijn aerobe bacteriën.