Volgorde bloedsomloop
Volgorde bloedsomloop
De volgorde van de bloedsomloop
Een slagader vervoert het bloed vanaf het hart naar de organen. Een ader vervoert het bloed terug naar het hart. Het bloed geeft voedingstoffen en zuurstof af aan de organen. Ook andere stoffen, zoals hormonen en antistoffen bereiken zo de organen waarvoor ze bedoeld zijn. Door de organen lopen hele kleine bloedvaten, de zogenaamde haarvaten. Door de grote totale diameter van alle haarvaten samen, is de stroomsnelheid in een haarvat laag. Daardoor heeft het bloed tijd genoeg om stoffen af te geven en afvalstoffen (zoals CO2) op te nemen.
Alle bloedvaten vormen samen het bloedvatenstelsel.
De bloedsomloop bestaat uit een grote en een kleine bloedsomloop. De kleine bloedsomloop loopt van het hart naar de longen en weer terug naar het hart. De grote bloedsomloop loopt vanaf het hart door alle organen (behalve de longen) en weer terug naar het hart.
De volgorde van de bloedsomloop:
(bovenste of onderste) holle ader – rechterboezem – rechterkamer – longslagader – longhaarvaten – longader – linkerboezem – linkerkamer – aorta – (orgaan)slagader – (orgaan)haarvaten – (orgaan)ader – (bovenste of onderste) holle ader – enz.
Leertips:
- bloed stroomt altijd binnen in een boezem
- onderste en bovenste holle ader:
De volgorde bij opname van stoffen in de darmen
Wanneer stoffen via het verteringsstelsel worden opgenomen (van het uitwendige naar het inwendige milieu – resporptie), gaan deze stoffen eerst via de poortader naar de leverhaarvaten. In de lever kunnen deze stoffen vervolgens worden opgeslagen (glycogeen) of worden afgebroken (gifstoffen) of worden omgebouwd (aminozuren).
De volgorde van de bloedsomloop wordt dan:
darmhaarvaten – poortader – leverhaarvaten – onderste holle ader – rechterboezem – rechterkamer – longslagader – longhaarvaten – longader – linkerboezem – linkerkamer – aorta – (orgaan)slagader – (orgaan)haarvaten – (orgaan)ader – (bovenste of onderste) holle ader – enz.
Leertip:
Gebruik niet ‘darmader’ maar ‘poortader’
Via de tabbladen kom je bij de informatie over dit onderwerp m.b.t. het havo examen biologie.
O1.6.1 en 2 – Transport
Je moet kunnen beschrijven wat de bouw, werking en functie zijn van de bloedsomloop met hart en bloedvaten van de mens;
Je moet kunnen herkennen wat de relatie is tussen de bouw en functie van de bloedsomloop met hart en bloedvaten.
- Slagader = bloedvat waardoor het bloedstroom dat vanaf het hart gaat
- Ader = bloedvat waardoor het bloedstroom dat naar het hart toe gaat
- Haarvaten = hele dunne bloedvaatjes die als een netwerk door een orgaan lopen. Hier vindt de uitwisseling van O2 en voedingsstoffen en CO2 en andere afvalstoffen plaats
- Bloedvatenstelsel = systeem van bloedvaten waardoor het bloed stroomt
- Kleine bloedsomloop = bloedvaten die naar de longen en teruggaan om CO2 en H2O af te geven en O2 op te nemen
- Grote bloedsomloop = bloedvaten die door het hele lichaam gaan, behalve de longen (geven O2 af en nemen CO2 en H2O op)
Bijbehorende BiNaS tabellen: 84A