Stamcellen
Stamcellen
Eigenschappen van stamcellen
Stamcellen zijn cellen die nog niet gespecialiseerd zijn. Een stamcel kan uitgroeien tot verschillende soorten cellen, elk met een eigen functie. Dit is eenrichtingsverkeer; als een cel een bepaalde functie heeft kan het niet meer in een ander celtype veranderen. Ook al hebben de verschillende celtypen elk een eigen functie, ze bevatten nog wel hetzelfde DNA (hetzelfde genoom). Alleen komen per celtype andere genen tot uiting. Dit wordt genexpressie genoemd.
- een stamcel is een cel die in staat is om in een ander celtype te veranderen;
- een stamcel heeft nog geen specifieke functie;
- in een stamcel kunnen alle genen nog tot expressie komen;
- een stamcel zichzelf voortdurend vernieuwen.
Embryonale stamcellen
Embryonale stamcellen zijn afkomstig uit een embryo en kunnen zich nog ontwikkelen tot elk type cel. Embryonale stamcellen kunnen daarom uit groeien tot een compleet organisme. Het gebruik van embryonale stamcellen biedt dus veel mogelijkheden.
Om aan embryo’s te komen gebruikt men soms embryo’s die bij een abortus zijn weggehaald. Of men haalt embryonale stamcellen uit embryo’s die overblijven na een IVF procedure. Bij een IVF behandeling ontstaan namelijk vaak meer embryo’s dan nodig zijn voor een zwangerschap. Er zijn veel biologische argumenten voor het gebruik van stamcellen, omdat het een nuttige medische toepassing kan zijn. Niet iedereen is het er echter mee eens dat dit is toegestaan. Er kleven bij veel mensen ethische bezwaren aan het gebruik van embryo’s voor medische of wetenschappelijke doeleinden. Een ethische argument tegen het gebruik van embryo’s is dat dit door sommingen gezien wordt als moord.
Bron: smart.servier.com (bewerkt)
Volwassen stamcellen
Overal in ons lichaam zijn volwassen stamcellen te vinden. Deze stamcellen kunnen bij verlies van cellen weer nieuwe cellen vormen.
Volwassen stamcellen kunnen zich ontwikkelen tot een beperkt aantal celtypen. Stamcellen uit kiezen kunnen bijvoorbeeld spier-, bot- of zenuwweefsel worden, maar geen huid. Stamcellen van het beenmerg dat in botten zit, maken voortdurend nieuwe bloedcellen aan. In navelstrengbloed zitten ook stamcellen. Die kunnen na de geboorte worden ingevroren en later bij bepaalde aandoeningen via een stamceltransplantatie aan dezelfde persoon teruggegeven worden. Dit voorkomt afstotingsproblemen.
Volwassen stamcellen worden vrijwillig gedoneerd, daarom kleven hier veel minder ethische bezwaren aan dan aan het gebruik van embryonale stamcellen.
Bron: smart.servier.com (bewerkt)
Celdifferentiatie
Stamcellen ontwikkelen zich tot verschillende celtypen, met elk een eigen vorm en functie. Dit wordt celdifferentiatie genoemd. Zo ontwikkelen bijvoorbeeld de verschillende bloedcellen zich uit één bepaald type stamcel.
Toepassingen van stamcellen
Een stamceltransplantatie wordt momenteel vooral bij de bloedziekte (kanker) leukemie toegepast. Voor een stamceltransplantatie wordt binnen de familie gezocht naar een geschikte donor. Soms wordt op deze manier een match gevonden. Zo niet, dan gaat men een match in een stamceldonorbank waar donoren van over de hele wereld in opgenomen zijn. Helaas is niet altijd gegarandeerd dat er een passende donor wordt gevonden.
Stamcellen bieden hoop op herstel voor veel ziekten. Zo wordt er veel onderzoek gedaan naar de mogelijkheden die stamcellen kunnen bieden bij de ziekte MS, ouderdomsblindheid, diabetes en de behandeling van een dwarslaesie. Misschien kunnen er zelfs ooit patiënt-specifieke, vervangende organen gekweekt worden. Stamcelonderzoek wordt ook gebruikt om te begrijpen hoe ziektes ontstaan. In de toekomst kunnen zo misschien medicijnen gemaakt worden die heel precies passen bij een bepaald persoon.
Een heel grote doorbraak is dat men nu volwassen cellen kan omzetten in cellen die heel erg lijken op embryonale stamcellen. Dat zou het gebruik van embryonale stamcellen in de toekomst misschien overbodig maken.
Via de tabbladen kom je bij de informatie over dit onderwerp m.b.t. het havo examen biologie.
M3.2 Celdifferentiatie
Je moet kunnen benoemen dat vrijwel alle cellen van een meercellig organisme hetzelfde genoom hebben;
Je moet kunnen beschrijven dat differentiatie leidt tot cellen met verschillende vorm en functie;
Je moet kunnen beschrijven dat celdifferentiatie ontstaat door expressie van specifieke genen;
Je moet de eigenschappen van stamcellen kunnen beschrijven;
Je moet kunnen benoemen voor welke doelen stamcellen gebruikt kunnen worden.
M7.1.5 – Erfelijke eigenschap
Je moet kunnen benoemen wat ethische en biologische argumenten zijn bij het ingrijpen van de mens in de erfelijkheid.
- Stamcellen = niet gespecialiseerde cellen met het vermogen te blijven delen
- DNA = groot molecuul in de celkern met informatie voor het maken van eiwitten
- Genoom = de volledige genetische samenstelling van een organisme, cel of virus
- Genexpressie = het tot uiting komen van een gen; het gen wordt afgelezen en het bijbehorende RNA wordt vertaald in een eiwit
- Biologische argumenten = argumenten waarbij alleen feitelijke biologische kennis wordt meegenomen
- Ethische argumenten = argumenten waarbij normen en waarden betrokken worden
- Celdifferentiatie = het proces dat ervoor zorgt dat cellen steeds meer gaan verschillen in vorm en functie.
- Stamceltransplantatie = het overbrengen of terugzetten van stamcellen met als doel om een patiënt te genezen
- Stamcelonderzoek = onderzoek met als doel de eigenschappen van stamcellen in kaart te brengen
Bijbehorende BiNaS tabellen: 71A, B, C
Parts of the figures were drawn by using pictures from Servier Medical Art. Servier Medical Art by Servier is licensed under a Creative Commons Attribution 3.0 Unported License (https://creativecommons.org/licenses/by/3.0/).