Moderne biotechnologie
Sleutelen aan het DNA
Moderne biotechnologie
Moderne biotechnologie: het toevoegen van een stukje DNA van een organisme aan het DNA (een gen) van een ander organisme, met als doel het maken van o.a. voedsel en medicijnen. Wordt pas sinds de kennis over DNA toegepast. (De structuur van het DNA molecuul is pas in 1953 ontrafeld. Pas jaren later zijn de technieken beschikbaar gekomen voor moderne biotechnologie).
DNA is universeel, dat betekent dat alle organismen op de wereld dezelfde code in het DNA bevatten. Overal worden de vier basen: A, T, C en G gebruikt.
de vier basen van het DNA
Door genetische modificatie wordt het DNA en daarmee de eigenschappen van planten, bacteriën of gisten (schimmels) veranderd.
Recombinant-DNA-techniek. Bij deze techniek wordt in een laboratorium een gewenst gen overgebracht in het DNA van een ander organisme. Dit kan een organisme van dezelfde soort zijn of van een geheel ander organisme. Meestal wordt het gewenst gen in het DNA van een bacterie of een schimmel gezet.
Genetisch gemodificeerd organisme (ggo) is een organisme waarvan het erfelijk materiaal door onderzoekers is veranderd met genen voor gewenste eigenschappen.
Transgeen organisme is een organisme met toegevoegd DNA van een organisme.
Bij bacteriën ligt het DNA los in het grondplasma. Hierdoor is dit DNA gemakkelijker te veranderen dan wanneer het DNA omgeven is door een kernmembraan. Daarnaast delen bacteriën zich relatief snel en ongeslachtelijk. Dus ontstaan er (na genetische modificatie) snel veel bacteriën met hetzelfde (genetisch gemodificeerde) DNA. In een laboratorium wordt (kunstmatig) een stuk DNA van het ene organisme overgebracht in een ander organisme, zoals bijvoorbeeld een bacterie. Deze bacterie bevat dan recombinant-DNA. De bacterie is nu transgeen. Omdat DNA universeel is, leest de bacterie dit DNA gewoon af en zet het om in het eiwit waarvoor dit DNA codeert. Wetenschappers maken zo gebruik van het metabolisme (stofwisseling) van de bacterie.
plasmide van een bacterie met daarin het DNA met de vier basen (A, T, C, G)
recombinant-DNA-techniek
Via de tabbladen kom je bij de informatie over dit onderwerp m.b.t. het havo examen biologie.
M8.1.1 – DNA
Je moet kunnen beschrijven dat DNA functioneert als universele drager van genetische informatie.
M2.3.10 – Assimilatie en dissimilatie Je moet kunnen beschrijven hoe in de biotechnologie gebruikgemaakt wordt van het metabolisme van micro-organismen.
M8.4.2 – Variatie
Je moet kunnen beschrijven hoe door de mens gewenste genencombinaties verkregen worden door genetische modificatie.
- Universeel = algemeen voorkomend. In allerlei verschillende organismen en virussen
- Genetische modificatie = veranderen van het DNA en daarmee de eigenschappen van planten, bacteriën of gisten (schimmels)
- Recombinant-DNA = DNA dat ontstaat nadat een gewenst gen is overgebracht in het DNA van een ander organisme. Dit kan een organisme van dezelfde soort zijn of van een geheel ander organisme.
- Transgeen = een organisme met toegevoegd DNA van een organisme.
- Metabolisme = stofwisseling
Bijbehorende BiNaS tabellen: 71A, B, C, M