Duurzaamheid
Duurzaam omgaan met het milieu
Duurzame ontwikkeling
Om in de toekomst de aarde leefbaar te houden, zijn er duurzame ontwikkelingen nodig. Bij een duurzame aanpak worden grondstoffen op zo’n manier gebruikt dat er geen blijvende schade aan het milieu wordt aangericht. Duurzaamheid zorgt ervoor dat ook toekomstige generaties het milieu en dezelfde bron kunnen blijven gebruiken.
Biologische afbreekbaar
Om het milieu niet blijvend te belasten wordt bij een duurzame aanpak gebruik gemaakt van biologische afbreekbare producten. Biologisch afbreekbaar wil zeggen dat dit door de reducenten (schimmels en bacteriën) kan worden afgebroken. Dit in tegenstelling tot persistente stoffen. Dit zijn stoffen die niet of nauwelijks worden afgebroken en gedurende lange tijd in het milieu aanwezig blijven. Persistente stoffen veroorzaken door accumulatie (ophoping) vaak grote problemen in een ecosysteem. Voor meer uitleg over accumulatie, klik hier.
Recyclen
Door producten zoveel mogelijk her te gebruiken (te recyclen), ontstaat er minder afval. Ook worden er minder grondstoffen gebruikt. Bij recyclen worden na gebruik van een product de gebruikte grondstoffen gescheiden. Die grondstoffen worden weer gebruikt voor nieuwe producten.
Cradle tot cradle
De cradle tot cradle methode gaat verder dan recyclen. Bij deze aanpak wordt gestreefd om alles wat gebruikt of gemaakt wordt, uiteindelijk weer een grondstof te laten zijn voor iets anders. De letterlijke vertaling van de cradle to cradle methode is de van wieg tot wieg methode. Bij alle stappen in het proces en van alle producten die gebruikt worden, wordt steeds bedacht hoe dit zo duurzaam mogelijk gedaan kan worden. Men streeft naar een oneindig hergebruik van materialen.
In het filmpje gemaakt door Citaverde college TV wordt de cradle tot cradle methode uitgelegd.
Bron: Citaverde college TV
Voedselproductie
Wanneer op een duurzame manier voedsel wordt geproduceerd, valt dit onder de biologische landbouw. Deze vorm van landbouw maakt geen gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen. Bij deze voedselproductie mogen dan ook alleen maar biologische afbreekbare bestrijdingsmiddelen gebruikt worden. Producten van de biologische landbouw krijgen een speciaal keurmerk.
Duurzame energiebronnen
Bij de energieproductie kan rekening gehouden worden met duurzame ontwikkeling. Door het gebruik van een hernieuwbare energiebron (ook wel duurzame of groene energie genoemd) worden de energievoorraden niet uitgeput zoals bij het gebruik van fossiele brandstoffen of kernenergie. Voorbeelden van hernieuwbare energiebronnen zijn energie uit wind, waterkracht, zon, bodem, buitenluchtwarmte en biomassa.
Energiebesparing
Om zo lang mogelijk fossiele brandstoffen te kunnen blijven gebruiken, is het advies om zoveel mogelijk energie te besparen. Hoe meer energiebesparing, hoe minder brandstof gebruikt hoeft te worden. Isoleren van huizen of de verwarming iets lager zetten, zijn voorbeelden van energiebesparende maatregelen.
Natuurbeheer
Mensen beïnvloeden de zelfregulatie van ecosystemen. Via natuurbeheer wordt geprobeerd om een gevarieerd landschap te krijgen met daarin veel verschillende planten en dieren. Men streeft naar een zo groot mogelijke biodiversiteit. Voor meer uitleg over biodiversiteit, klik hier.
Zonder ingrijpen wordt het landschap steeds gelijkmatiger, omdat er steeds minder planten en diersoorten kunnen vestigen.
Exoten
Soorten die van nature in Nederland voorkomen, worden inheems genoemd. Mensen nemen soms bedoeld en onbedoeld organismen mee het land in die niet van nature daar thuis horen. Deze organismen worden exoten genoemd. Exoten kunnen de inheemse soorten verdringen. Soms groeit een exoot zelfs uit tot een plaag. Exoten verstoren daarmee het ecosysteem. Er zijn voorbeelden bekend waarbij een plant die als exoot binnenkwam wel 30 andere plantensoorten heeft weggeconcurreerd en daarmee ook de bijbehorende insecten enz. De biodiversiteit daalt daardoor enorm. Ook dieren kunnen als exoot een ecosysteem binnenkomen en uitgroeien tot een plaag. Een bekend voorbeeld is de konijnenplaag in Australië.
Via de tabbladen kom je bij de informatie over dit onderwerp m.b.t. het havo examen biologie.
P3.2 – Duurzame ontwikkeling
Je moet kunnen beschrijven wat onder duurzame ontwikkeling wordt verstaan;
Je moet kunnen uitleggen hoe bij energieproductie rekening gehouden kan worden met duurzame ontwikkeling;
Je moet kunnen uitleggen hoe bij voedselproductie rekening gehouden kan worden met duurzame ontwikkeling;
Je moet kunnen uitleggen dat schadelijke stoffen in de voedselketen kunnen accumuleren.
P1.3.4 – Dynamiek en evenwicht
Je moet kunnen beargumenteren hoe de mens de zelfregulatie van ecosystemen beïnvloedt.
- Duurzame ontwikkelingen = op zo’n manier voor de huidige wereldbevolking zorgen dat het ook goed zal gaan met de komende generaties
- Duurzaamheid = gebruik van grondstoffen op zo’n manier dat de invloed van de activiteiten van de mens geen blijvende schade aanricht aan het milieu, zodat ook toekomstige generaties het milieu en dezelfde bron naar behoefte kunnen blijven gebruiken
- Biologisch afbreekbaar = kan door schimmels en bacteriën (reducenten) worden afgebroken
- Reducenten = organismen die van dode organismen en organische resten leven en de organische stoffen omzetten in anorganische stoffen (Bacteriën en schimmels)
- Persistent = stoffen (bestrijdingsmiddelen) die onveranderd doorgegeven worden aan de volgende schakel van de voedselketen. Worden in het milieu slecht tot niet afgebroken
- Accumulatie = het doorgeven van (gif)stoffen van de ene schakel naar de volgende in een voedselketen, waarbij er verlies van biomassa is (waardoor de gifstoffen zich ophopen)
- Her te gebruiken (recyclen) = het opnieuw gebruiken van materialen
- Biologische landbouw = landbouw waarbij geen gebruik gemaakt wordt van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen
- Energieproductie = proces (vaak in een fabriek) met als doel om energie beschikbaar te maken
- Hernieuwbare energiebron = energie afkomstig van natuurlijke bronnen. Deze bronnen kunnen constant worden aangevuld. Duurzame/groene energie
- Energiebesparing = maatregelen om het gebruik van brandstoffen te verminderen
- Natuurbeheer = het nemen van maatregelen om een bepaald ecosysteem te beschermen
- Biodiversiteit = het aantal soorten dat aanwezig is in een ecosysteem. Mate van genetische variatie
- Exoten = soorten die van nature niet in een bepaald gebied voorkomen
Bijbehorende BiNaS tabellen: –