Huid
De huid
Opbouw van de huid
De huid is het grootste orgaan van het lichaam. De huid bestaat uit verschillende lagen. Aan de buitenkant zit de hoornlaag, dat dode huidcellen bevat. Deze laag is hydrofoob waardoor vochtverlies wordt tegengegaan. Onder de hoornlaag zit de kiemlaag. De hoornlaag en de kiemlaag vormen samen de opperhuid. Onder de opperhuid zit de lederhuid. De lederhuid geeft de huid stevigheid. In deze laag zitten ook de bloedvaten, zweetklieren en de zintuigen (tast, warmte, kou, pijn). De derde laag wordt het onderhuidsbindweefsel genoemd. Dit dient voornamelijk voor de vetopslag. Verder zitten hier de drukzintuigen.
De huid, bron: smart.servier.com (bewerkt)
Functies van de huid
- Beschermen tegen schadelijke UV straling.
In de opperhuid zitten de melanocyten. Wanneer er UV-straling van de zon of de zonnebank op je huid komt, maken deze cellen melanine aan waardoor de huid bruiner wordt. Dit vermindert de kans op mutaties in het DNA van de huidcellen. Voor meer uitleg over mutaties, klik hier. - Warmte, kou, tast, druk en pijn registeren.
De huid is een van de zintuigen en bevat verschillende zintuigcellen. De temperatuurreceptoren zijn onderverdeeld in de warmte- en koudereceptoren. Dit zijn aparte receptoren in de huid. Hetzelfde geldt voor de pijnreceptoren en de tastreceptoren. De drukreceptoren liggen wat dieper in de huid. (Let op; er bestaan geen ‘gevoelszintuigcellen’)
- Regelen van de lichaamstemperatuur.
Warmbloedige dieren (zoals de mens) hebben een constante lichaamstemperatuur. Daarvoor is een goede temperatuurregulatie belangrijk. Wanneer het lichaam te warm wordt, registreert de hypothalamus in de hersenen dit. De hypothalamus geeft een signaal af aan de zweetklieren om meer zweet af te voeren. Zweetklieren zijn exocriene klieren. Dat wil zeggen dat deze klieren een afvoerbuis naar buiten hebben. Door te zweten komt er vocht op de huid. Voor de verdamping van dit vocht wordt warmte uit het lichaam onttrokken, waardoor het lichaam afkoelt. Door te zweten wordt ook de waterhuishouding geregeld en worden afvalstoffen afgevoerd.De lichaamstemperatuur kan ook geregeld worden door de dissimilatie. Ook door te rillen wordt de dissimilatie verhoogd en stijgt de lichaamstemperatuur. Daarnaast kunnen de bloedvaten hun doorsnede aanpassen: verwijden zorgt voor afkoeling, bij vernauwing houdt het lichaam warmte vast. Wanneer iemand het koud heeft ontstaat soms kippenvel. De haartjes gaan rechtop staan (door een spiertje dat aan een haartje zit). Bij een dikke vacht levert dit een isolatielaagje van lucht op. Tegenwoordig heeft men zo weinig haar dat dit geen effect meer heeft.
Het regelen van de lichaamstemperatuur gebeurt via een regelkring met daarin een negatieve terugkoppeling; wordt de lichaamstemperatuur te hoog, dan remt dit de aansturing door de hypothalamus.
- Energie opslaan in een vetlaag.
In het onderhuidsbindweefsel ligt een vetreserve. Dit kan in geval van voedingstekorten worden gebruikt. De vetlaag zorgt daarnaast voor isolatie en dient als stootkussen. - Vitamine D aanmaken.
Onder invloed van de UV-staling van de zon, maakt de huid vitamine D aan. Vitamine D zorgt voor een goede opname van kalk en fosfaat. Dit is nodig voor de botten en het gebit. Daarnaast heeft vitamine D nog meer functies. - Niet-specifieke (aspecifieke) afweer.
De huid vormt de buitenste laag van ons lichaam en speelt daarmee een rol in de niet-specifieke afweer tegen binnendringers. Op plekken waar de huid dit niet kan doen (openingen), wordt deze taak over genomen door de slijmvliezen.
Via de tabbladen kom je bij de informatie over dit onderwerp m.b.t. het havo examen biologie.
O1.5- Uitscheiding
Je moet kunnen beschrijven wat de bouw, werking en functie zijn van uitscheidingsorganen van de mens;
Je moet kunnen herkennen wat de relatie is tussen de bouw en functie van uitscheidingsorganen van de mens;
Je moet kunnen benoemen wat de rol is van de lever, de nieren, de longen en de huid bij uitscheidingprocessen.
O2.1 – Homeostase
Je moet kunnen beschrijven hoe longen, lever, nieren, huid, zenuwstelsel en hormoonstelsel bijdragen aan de homeostase bij de mens;
Je moet kunnen beschrijven wat de relatie is tussen de bouw van de longen, lever, nieren en huid en de homeostase;
Je moet kunnen toelichten wat de principes van een regelkring zijn;
Je moet kunnen benoemen waar regelkringen in het lichaam plaatsvinden.
O3.1.1 – Afweer
Je moet kunnen beschrijven wat de bouw, werking en functie zijn van organen en cellen betrokken bij de afweer van de mens.
- Huid = buitenste laag van het lichaam. Hoort bij het niet-specifieke afweersysteem
- Warmte-, kou-, tast-, druk-, en pijnreceptoren =
- Temperatuurregulatie = negatieve terugkoppeling dat er voor zorgt dat de lichaamstemperatuur rondom een bepaalde normwaarde blijft schommelen.
- Hypothalamus = klein deel van de hersenen. Stuurt een groot deel van het hormoonstelsel aan en regelt het autonome zenuwstelsel. Zorgt o.a. voor de temperatuurregeling
- Zweet = lichaamsvocht dat gemaakt wordt door de zweetklieren. Speelt een belangrijke rol bij de temperatuurregeling van het lichaam
- Exocriene klier = klier die de inhoud aan het externe milieu afgeeft (zoals bijvoorbeeld een speeksel- en zweetklier)
- Regelkring = terugkoppeling met als doel dat een bepaalde waarde rond de norm zal blijven (= negatieve terugkoppeling, rem) of juist zorgt voor een extra aanmaak (= positieve terugkoppeling, gaspedaal)
- Negatieve terugkoppeling = regelkring waarbij de terugkoppeling als doel heeft dat een bepaalde waarde rond de norm zal blijven (rem)
- Niet-specifieke afweer = aangeboren (aspecifiek) afweersysteem. Het afweersysteem dat tegen meerdere ziekteverwekkers/indringers optreedt (o.a. de huid, slijmvliezen, macrofagen)
- Slijmvliezen = een dunne laag lichaamscellen aan de binnenkant van lichaamsholten. Produceert slijm
Bijbehorende BiNaS tabellen: 87A en B
Parts of the figures were drawn by using pictures from Servier Medical Art. Servier Medical Art by Servier is licensed under a Creative Commons Attribution 3.0 Unported License (https://creativecommons.org/licenses/by/3.0/).