Lymfevaten-stelsel
Lymfevatenstelsel
Het lymfevatenstelsel
Het bloed kan niet alle cellen van het lichaam bereiken. Aan het begin van een haarvat verlaat (= filtratie) het bloedplasma als gevolg van de hoge bloeddruk de bloedbaan en diffundeert tussen de cellen van het omringende weefsel door. De osmotische waarde van het bloed is hoger dan van het weefsel en daardoor vindt er resorptie van dit bloedplasma plaats. De filtratie is echter groter dan de resorptie.
Het bloedplasma dat zich in het weefsel bevindt noemen we nu weefselvloeistof. Dit weefselvloeistof geeft de benodigde stoffen (voedingsstoffen, zuurstof enz.) aan de cellen van het weefsel af. Tegelijkertijd neemt dit weefselvloeistof afvalstoffen op.
Kleppen
De lymfevloeistof moet goed worden afgevoerd richting de sleutelbeenader. Net als in de aderen van het bloedvatenstelsel, bevatten de lymfevaten kleppen. Deze voorkomen dat de lymfevloeistof de verkeerde kant op stroomt. De naast gelegen spieren drukken het lymfevat in als de spieren korter en dikker worden (tijdens beweging). De lymfevloeistof wordt zo vooruit geduwd, waarbij de kleppen ervoor zorgen dat dit in de juiste richting gebeurt.
Bron: smart.servier.com
Aan het einde van het haarvat is de bloeddruk een stuk lager. Daardoor is de resorptie op deze plek, groter dan de filtratie.
Niet al de weefselvloeistof wordt aan het einde van het haarvat weer opgenomen in de bloedbaan.
Het lymfesysteem neemt dit achtergebleven weefselvloeistof op. De weefselvloeistof wordt nu lymfe(vloeistof) genoemd.
Lymfeknopen
De lymfevloeistof wordt in de lymfeknopen gezuiverd van ziekteverwekkers die mogelijk via het weefsel erin zijn gekomen. De lymfevloeistof komt via de sleutelbeenader en de bovenste holle ader, weer terug in de bloedbaan.
Voor meer uitleg over het afweersysteem, klik hier…
Bron: smart.servier.com
Via de tabbladen kom je bij de informatie over dit onderwerp m.b.t. het havo examen biologie.
O1.6. 3 t/m 5 – Transport
Je moet kunnen beschrijven wat de functie is van de bestanddelen van bloed, bloedplasma, weefselvloeistof en lymfe;
Je moet kunnen beschrijven hoe weefselvloeistof en lymfe worden gevormd;
Je moet kunnen herkennen wat het verband is tussen het bloedvatenstelsel en het lymfevatenstelsel.
O3.1.1 – Afweer
Je moet kunnen beschrijven wat de bouw, werking en functie zijn van organen en cellen betrokken bij de afweer van de mens.
- Bloedplasma = vloeistof in het bloed. Bestaat uit water met daarin opgeloste stoffen en bloedcellen
- Weefselvloeistof = bloedplasma, dat uit de bloedbaan wordt geperst en in het omringende weefsel terecht is gekomen
- Lymfesysteem = bestaat uit lymfevaten en lymfeklieren. Zorgt voor afweer, opruimen afvalstoffen en afvoer vocht weefsels. Vervoert ook vetten vanuit het verteringsstelsel
- Lymfe = lymfevocht dat bestaat uit weefselvocht met daarin o.a. O2, voedings- en afvalstoffen, hormonen en witte bloedcellen. Bevindt zich in de lymfevaten
- Lymfevaten = kleine vaten van het lymfestelsel. Hierdoor stroomt lymfe
- Lymfeknopen = groep lymfeklieren
Bijbehorende BiNaS tabellen: 84G en N
Parts of the figures were drawn by using pictures from Servier Medical Art. Servier Medical Art by Servier is licensed under a Creative Commons Attribution 3.0 Unported License (https://creativecommons.org/licenses/by/3.0/).