Samenstelling bloed
Samenstelling bloed
Samenstelling van het bloed
Het bloed bevat de volgende bloedsamenstelling:
- bloedplasma;
- rode bloedcellen;
- witte bloedcellen;
- bloedplaatjes.
In het beenmerg (in holle botten en in platte beenderen zoals het borstbeen en de ribben) worden de rode bloedcellen gemaakt. In het beenmerg zitten namelijk stamcellen die kunnen uitgroeien tot elk type bloedcel. Voor meer uitleg over stamcellen, klik hier.
Functies:
- bloedplasma: vervoert allerlei voedingsstoffen en andere stoffen (eiwitten als hormonen, afvalstoffen als CO2 (koolstofdioxidetransport), glucose enz.);
- rode bloedcellen: zuurstoftransport. In een rode bloedcel zit het molecuul hemoglobine (Hb). Dat is een eiwit met daarin een ijzeratoom (Fe). Hb bindt zuurstof en laat dit weer gemakkelijk los.
- witte bloedcellen: afweer;
- bloedplaatjes: bloedstolling (samen met eiwitten in het bloedplasma).
Hemoglobine molecuul
Bloedgroepen; het ABO-systeem en de resusfactor
Rode bloedcellen hebben een hele belangrijke rol bij het aanvoeren van zuurstof (dat gebruikt wordt door de cellen voor de aerobe dissimilatie). Op het membraan van een rode bloedcel zitten (zoals bij alle cellen) eiwitten (antigenen). Sommige mensen hebben een eiwit dat we ‘A’ noemen, anderen hebben eiwit ‘B’, weer andere mensen hebben zowel eiwit ‘A’ als ‘B’ en sommige mensen hebben geen ‘A’ en geen ‘B’. Wanneer je kijkt naar de aan- of afwezigheid van het ‘A’ en/of ‘B’ eiwit, spreken we over het ABO-systeem. Dit systeem bevat de volgende bloedgroepen:
- bloedgroep A;
- bloedgroep B;
- bloedgroep AB;
- bloedgroep O.
Rode bloedcellen bevatten naast het ABO-systeem nog meer eiwitten. Zoals het eiwit dat de resusfactor wordt genoemd. Een mens kan één van de volgende bloedgroepen hebben: A+, A-, B+, B-, AB+, AB-, O+ en O-.
Overerving van de bloedgroepen
De eiwitten van het ABO systeem en het resusfactor-eiwit worden gemaakt omdat in het DNA van deze persoon het allel aanwezig is voor deze eiwitten. Voor meer uitleg over de overerving van de bloedgroepen
(Scroll naar beneden).
Bloedgroepen en het afweerssysteem
De verschillende bloedgroepen kunnen bij bloedtransfusies zorgen voor grote (fatale) problemen bij de afweer.
Voor meer uitleg over het afweersysteem en de bloedgroepen, klik hier.
Via de tabbladen kom je bij de informatie over dit onderwerp m.b.t. het havo examen biologie.
O1.6.3 – Transport
Je moet kunnen beschrijven wat de functie is van de bestanddelen van bloed, bloedplasma, weefselvloeistof en lymfe.
O3.1.4 – Afweer
Je moet kunnen beschrijven wat de reactie op lichaamseigen en lichaamsvreemde stoffen en cellen is.
- Bloedsamenstelling = onderdelen van het bloed; rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes, bloedplasma en opgeloste stoffen
- Rode bloedcellen = cellen in het bloed, verantwoordelijk voor het transport van zuurstof
- Witte bloedcellen = cellen in het bloed, verantwoordelijk voor de afweer
- Bloedplaatjes = onderdelen in het bloed, verantwoordelijk voor het bloedstolling
- Beenmerg = weefsel dat zich bevindt in het binnenste gedeelte van (met name platte) botten. Het beenmerg is verantwoordelijk voor de aanmaak van bloedcellen
- Voedingsstoffen = nuttige bestanddelen in de voeding (koolhydraten, vetten, eiwitten, water, zouten (mineralen) en vitaminen)
- Afvalstoffen = stoffen die ontstaan bij de stofwisseling, zoals bijvoorbeeld CO2 en ureum
- Koolstofdioxidetransport = het vervoeren van CO2 dat vrijkomt bij de verbranding van glucose in de mitochondriën
- Zuurstoftransport =
- Hemoglobine = organisch molecuul (bevat ijzer, Fe) in rode bloedcellen dat zuurstof vervoert (kan binden en makkelijk kan afgeven)
- Bloedstolling = complex proces in het bloed om bloedverlies te beperken of te voorkomen
- ABO-systeem = bloedgroepenaanduiding waarbij gekeken wordt naar af- of aanwezigheid van antigenen (eiwitten) A en B op de membranen van rode bloedcellen
- Resusfactor = bloedgroepenaanduiding waarbij gekeken wordt naar de af- of aanwezigheid van het resusantigen, een eiwit dat op de oppervlakte van de rode bloedcellen kan zitten. Iemand is resus positief (+) of resus negatief (-)
Bijbehorende BiNaS tabellen: 67K, 84I, 89