Nieren

Uitscheiding - Nieren

Uitscheidingsstelsels

Met uitscheiding wordt bedoeld: het verwijderen van schadelijke of overtollige stoffen uit het bloed, weefselvloeistof of lymfe. Het bloed, weefselvloeistof of lymfevloeistof behoren tot het interne milieu. Het verwijderen van stoffen van het interne naar het externe milieu wordt uitscheiding genoemd.

Ter verduidelijking; ontlasting is nooit in het interne milieu geweest (op het uitscheiden van afvalproducten van de afbraak van rode bloedcellen na). Het afgeven van ontlasting (poepen) noemen we dus geen uitscheiding. 

In het filmpje wordt dit nogmaals uitgelegd (dit filmpje staat ook bij het thema spijsvertering).

Het lichaam gebruikt verschillende organen om stoffen uit te scheiden:

  • de huid;
  • de longen;
  • de lever-galblaas;
  • de nieren.
Transport over de membranen

Bij de uitscheiding van stoffen van het interne naar en het externe milieu vindt op drie manieren plaats: 

  1. passief: diffusie/osmose
  2. actief: actief transport

In de nieren vindt er tijdens de diffusie/osmose en actief transport plaats. 

Diffusie
Osmose
Actief transport
Functie van de nieren

De nieren hebben o.a. als taak om afvalstoffen uit het interne milieu te verwijderen. In de lever vindt de afbraak van eiwitten plaats, waarbij ureum ontstaat. Via de bloedbaan komt dit aan bij de nieren. Daar vindt in de nefronen de ultrafiltratie plaats, gevolgd door terugresorptie (of ook wel reabsorptie genoemd) van belangrijke stoffen. De nieren verwijderen de afstoffen via de urine uit het lichaam.

De nieren hebben de volgende functies:

  • verwijderen van afvalstoffen;
  • handhaven van een constant intern milieu (= homeostase);
  • mede regelen van de bloeddruk (door de afgifte van renine).
De bouw van de nieren

Het lichaam heeft twee nieren. Een nier bestaat uit een nierschors, niermerg en het nierbekken. In een nier zitten miljoenen niereenheden

Een niereenheid bestaat uit het Kapsel van Bowman dat om de glomerulus (een kluwe van nierslagadertjes) ligt. Het kapsel van Bowman bevindt zich in de nierschors. De bloeddruk in de glomerulus is er hoog en daardoor wordt het bloedplasma in het Kapsel van Bowman geperst. Dit wordt ultrafiltratie genoemd. Hierdoor verlaten de afvalstoffen(zoals ureum) het bloed, maar ook nuttige stoffen als glucose. Eiwitten komen bij gezonde mensen niet in het Kapsel van Bowman. In het nierkanaaltje dat volgt na het Kapsel van Bowman, vindt de terugresorptie van deze nuttige stoffen plaats. Eerst gaan ionen (K+, Na+ enz.) door actief transport terug naar het bloed. Daardoor wordt de osmotische waarde van het bloed hoger dan in het nierkanaaltje waarna door osmose de terugresorptie van water volgt. Dat is maar goed ook, want per 24 uur wordt ongeveer 180 liter water uit het bloed geperst bij de ultrafiltratie. Zou dat niet snel terug gaan, dan zou je binnen een paar uur uitgedroogd zijn.
De vloeistof die overblijft na de terugresorptie is de urine en gaat via de urineleider naar de urineblaas. Daar blijft de urine totdat de persoon naar de WC gaat.

Utrafiltratie:

Terugresorptie:

Anti diuretisch hormoon (ADH)

Om de osmotische waarde in het lichaam (in het interne milieu) binnen bepaalde waarden te houden, geeft de hypofyse meer/minder van het hormoon ADH af. ADH zorgt ervoor dat de doorlaatbaarheid voor water in de verzamelbuisjes van de niereenheden wordt vergroot. Daardoor wordt er meer water terug geresorbeerd. Er komt dan minder water in de urine waardoor je minder plast. De osmotische waarde kan zo bijgesteld worden. ADH regelt zo de waterhuishouding van het lichaam.

Het regelmechanisme van ADH is gebaseerd op een negatieve terugkoppeling. Op deze manier blijft de osmotische waarde van het interne milieu binnen de norm.

Overige uitscheidingsorganen

Naast de nieren en de longen zijn er ook nog andere organen betrokken bij de uitscheiding (van het interne naar het externe milieu): 

De longen geven koolstofdioxide en water af aan de buitenlucht. Deze koolstofdioxide en water zijn afkomstig van de aerobe dissimilatie.
 
 
De huid
De zweetklieren in de huid geven water en zouten af aan de omgeving.
 
 

Schadelijke en giftige stoffen worden door de lever uit het bloed gehaald. Daarna worden ze door de nieren uitgescheiden. Een deel van de afvalstoffen van de lever verlaat de lever via gal. De galbuis mondt uit in de twaalfvingerige darm. Deze afvalstoffen verlaten via de ontlasting het lichaam.