Homeostase

Het lichaam in balans

Homeostase

Cellen reguleren zichzelf waardoor een evenwicht in de cel gerealiseerd wordt. Dit wordt homeostase genoemd. Om goed te kunnen functioneren, moeten cellen voor homeostase zorgen. Veel werken bijvoorbeeld veel enzym alleen bij een bepaalde pH. Verder heeft een cel voedingsstoffen nodig en moet het afvalstoffen afvoeren.

Homeostase zorgt ervoor dat het interne milieu gelijk blijft wanneer de omstandigheden veranderen. Zo wordt bijvoorbeeld de hoeveelheid glucose in je bloed constant gehouden. Ook de regeling van een constante lichaamstemperatuur, valt onder homeostase.

Het inwendige en uitwendige milieu

Het externe milieu bestaat uit de omgeving die om het organisme heen zit. Het interne milieu bestaat uit bloed, lymfe, weefselvloeistof en het cytoplasma van de cellen.

Voedingsstoffen moeten geschikt worden gemaakt voor opname in het interne milieu, het lichaam. Bij dit transport naar het interne milieu speelt het maag/darmkanaal (het externe milieu) een grote rol.

Het filmpje laat zien wat het verschil is tussen het interne en externe milieu.

Homeostatische eenheden

Alle cellen, weefsels, organen en orgaanstelsels streven homeostase na. De longen, lever, nieren, huid, zenuwstelsel en hormoonstelsel dragen aan de homeostase bij de mens.

Voor meer uitleg over de longen, klik hier…
Voor meer uitleg over de lever, klik hier...
Voor meer uitleg over de nieren, klik hier…
Voor meer uitleg over de huid, klik hier…
Voor meer uitleg over het zenuwstelsel, klik hier…
Voor meer uitleg over het hormoonstelsel, klik hier…

Regelkring

Bij homeostase wordt geprobeerd om een stabiel inwendig milieu in stand te houden. Regelkringen zorgen ervoor dat bepaalde waarden in het lichaam rondom een bepaalde norm blijven. Zo blijft de lichaamstemperatuur min of meer constant. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld het glucosegehalte in het bloed.

Overal in het lichaam bevinden zich sensoren, die allemaal waarden meten. Zo’n sensor is een receptor, dat zijn eiwitten in de membranen van de cellen. Via sensorische zenuwcellen gaat er een seintje naar de hersenen. Wanneer de gemeten waardes afwijken van de norm worden vanuit de hersenstam seintjes via de motorische zenuwen naar de effectoren gestuurd (spieren/klieren). Dit zorgt ervoor dat de norm zich weer herstelt. De meeste regelkringen werken met een negatieve terugkoppeling; de gevormde stof (bijbeeld een hormoon) zorgt dat de aanstuurder (bijvoorbeeld de hypothalamus) geremd wordt. Bij een positieve terugkoppeling wordt er een stimulerend seintje als feedback gestuurd. Dat zorgt voor nog meer productie.

  • Negatieve terugkoppeling is een rem (-)
  • Positieve terugkoppeling is een gaspedaal (+)