Fotosynthese
Fotosynthese
Stofwisseling
Cellen nemen stoffen op, transporteren stoffen, en zetten stoffen om en geven dit af met behulp van energie, gekatalyseerd door enzymen. Dit wordt stofwisseling genoemd.
Klik hier voor meer uitleg over enzymwerking.
Stofwisseling wordt opgedeeld in twee processen: assimilatie en dissimilatie.
Voor meer uitleg over dissimilatie, klik hier...
Tijdens de assimilatie worden in organismen bouwstoffen en enzymen (=eiwitten) opgebouwd en worden reservestoffen gemaakt. Omdat bij de fotosynthese glucose wordt gemaakt, is dit een vorm van assimilatie, ook wel C-assimilatie genoemd (het C-atoom van CO2 wordt opgebouwd tot C6H12O6 of te wel glucose). Wanneer met glucose verder wordt gebouwd, noemen we dit voortgezette assimilatie.
Voor meer uitleg over voortgezette assimilatie, klik hier…
Glucose
Fotosynthese in een plant
Het doel van de fotosynthese is het vormen van biomassa (door de vorming van glucose). Bij de fotosynthese wordt de koolstof (C) van CO2 ingebouwd in een glucose molecuul (C6H12O6). Dit wordt daarom dan ook wel koolstofassimilatie genoemd.
Bij de fotosynthese (C-assimilatie) wordt koolstofdioxide samen met water omgezet in glucose en zuurstof. Voor deze omzetting is energie nodig die de plant uit zonlicht haalt. Om de energie uit zonlicht te kunnen vastleggen, hebben planten bladgroenkorrels (chloroplasten) nodig.
Een groene plant kan m.b.v. zonlicht anorganische stoffen (koolstofdioxide en water) omzetten in organische stoffen (glucose).
Voor meer uitleg over an- en organische stoffen, klik hier…
6CO2 + 6H2O -> C6 H12 O6 (= glucose) + 6O2
Omdat planten van anorganische stoffen hun eigen organische stoffen maken, zijn planten autotroof (= zelfvoedend). In tegenstelling tot andere organsimen (zoals de mens) die andere organismen als voeding nodig hebben om aan organische stoffen te komen. Deze organismen noemen we heterotroof (voeden zich met een ander organisme).
Voor meer uitleg over autotroof en heterotroof, klik hier…
Tijdens de dissimilatie wordt glucose weer omgezet in koolstofdioxide en water. Het doel van de dissimilatie is het vrijmaken van energie (in de vorm van ATP).
C6H12O6 (= glucose) + 6O2 -> 6CO2 + 6H2O
De CO2 en H2O kan de plant zelf weer gebruiken voor de fotosynthese.
Bij voldoende zonlicht neemt de plant CO2 op en geeft de plant O2 en H2O af aan de omgeving.
Deze gaswisseling vindt plaats via de huidmondjes die onderaan een blad zitten.
Klik hier voor meer uitleg over huidmondjes.
De glucose kan door de plant gebruikt worden voor de voortgezette assimilatie. Daardoor kan de plant groeien. Glucose dat overblijft, slaat de plant op in de wortels de vorm van zetmeel. Ook dat is een vorm van voortgezette assimilatie.
Via de tabbladen kom je bij de informatie over dit onderwerp m.b.t. het havo examen biologie.
M2.3.1 en 4 – Assimilatie en dissimilatie
Je moet kunnen beschrijven dat cellen stoffen opnemen, transporteren, omzetten en afgeven met behulp van energie, gekatalyseerd door enzymen.
Je moet kunnen beschrijven hoe fotosynthese in cellen met bladgroenkorrels verloopt;
- Assimilatie = opbouw van organische moleculen met C-, H- en O-atoom
- Dissimilatie = afbreken van moleculen (zoals glucose) waarbij energie vrijkomt (ATP)
- Voortgezette assimilatie = de plant/autotroof zet glucose om in eiwitten, vetten, koolhydraten en DNA/RNA. De heterotroof zet deze om in de bouwstenen hiervan d.m.v. vertering en maakt er zelf weer eiwitten, vetten, koolhydraten en DNA/RNA van
- Fotosynthese = koolstofassimilatie door lichtenergie, er ontstaat uit CO2 en H2O –> C6H12O6
- Glucose = C6H12O6
- Koolstofassimilatie = opbouw van organische moleculen met C-, H- en O-atoom
- Koolstofdioxide = CO2
- Zuurstof = O2
- Anorganisch = moleculen waarin niet gelijktijdig een O-, C- en H-atoom aanwezig is
- Organisch = moleculen waarin gelijktijdig een O-, C- en H-atoom aanwezig is
- Autotroof = organismen die zelf de organische stoffen produceren die ze nodig hebben uit anorganische stoffen. Autotrofe organismen hebben geen andere organismen nodig als voedselbron. Door middel van fotosynthese zijn ze zelfvoedend
- Heterotroof = organismen die niet in staat zijn om anorganische stoffen om te zetten in organische stoffen. Heterotrofe organismen hebben andere organismen nodig om aan hun energie te komen (via hun voeding)
- ATP = molecuul dat fungeert als energieopslag accu AdenosineTriFosfaat (Phosfaat) (volle accu)
Bijbehorende BiNaS tabellen: 69A