Hieronder komt een opsomming van kennis die je als basis moet kennen.
Fotosynthese is de basis van al het leven. Door middel van fotosynthese wordt door producenten (groene planten) koolstofdioxide en water, met zonne-energie vastgelegd in glucose waarbij zuurstof ontstaat. Een ander woord voor fotosynthese is C-assimilatie ( de opbouw van koolstof (C)).
Deze glucose kan voor twee processen gebruikt worden:
Voor de voortgezette assimilatie is naast de O-C-H atomen uit glucose (C6H12O6), S-P-N atomen nodig (samen vormen ze het ezelsbruggetje: SPONCH).
Het N- atoom is nodig om aminozuren (en dus eiwitten) te vormen en bijvoorbeeld DNA. Het P-atoom is nodig voor bijvoorbeeld DNA.
Organismen die zelf hun organische stoffen (uit anoganische stoffen kunnen maken) noemen we autotroof. Planten zijn autotroof.
Organismen die hun organische stoffen via andere organismen krijgen (= eten) noemen we heterotroof.
Via een voedselweb kun je laten zien hoe de energie stromen van de ene schakel naar de andere gaat (wie eet wie). Een producent wordt gegeten door een consument van de eerste orde en die wordt weer gegeten door een consument van de tweede orde enz.
Reducenten zijn altijd bacteriën en schimmels.